De motorzeilklipper RWS 1, oorspronkelijk gebouwd als luxe plezierjacht, verricht al meer dan een eeuw tal van diensten voor Rijkswaterstaat. Als werkpaard, maar ook al representatief vlaggenschip. „Iedereen mag mee: van leden van het Koninklijk Huis tot de brugwachter.”
Als de Rijkswaterstaat 1 deze ochtend de haven van Enkhuizen uitvaart, het IJsselmeer op, ontvouwt zich een prachtig panorama van wolken, wind en water. De motorzeilklipper is hier duidelijk in zijn element. En de drie opvarenden zijn dat niet minder.
De afwerking van het schip is bijzonder fraai: stalen relingen en duurzaam teak. Zowel het dek als de opbouw is van teakhout. Het prachtig gelakte hout schittert in de zon. Ook het goud van het Nederlandse wapen op de stuurhut komt met dit weer goed uit. De scheepmotor pruttelt tevreden. In de kajuit, pal achter het stuurhuis, is er koffie en vlaai voor de bemanningsleden en gasten. Wie niet beter weet, waant zich op een IJsselmeercruise.
Wat in elk geval niet iedereen weet: het meer dan honderd jaar oude schip kan door iedere ambtenaar in dienst van Rijkswaterstaat worden gereserveerd, mits met toestemming van zijn of haar afdelingshoofd en alleen voor doelen van de organisatie. Bij Rijkswaterstaat werken ongeveer 10.000 mensen. Op een vaartocht kunnen zeventien passagiers mee aan boord, bij mooi weer uit te breiden tot 28. Aan dek is toch het mooiste.
Zuiderzee
De geschiedenis van de RWS 1 leest als een spannend jongensboek. Bij scheepswerf Boot in Leiderdorp ligt in november 1913 een pasgebouwd plezierjacht al een tijdje te wachten op zijn eigenaar, als het oog van ir. Cornelis Lely, minister van Verkeer en Waterstaat, erop valt. Hij wil graag een schip hebben om de aanstaande afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee te kunnen bekijken. De geheimzinnige Duitse opdrachtgever voor de bouw van het jacht komt niet meer opdagen en in 1915 wordt het ministerie van Verkeer en Waterstaat eigenaar van het schip.
In 1932 was de Noord-Holland, zoals het schip toen heette, met gasten aanwezig bij de afsluiting van de Zuiderzee. In de Tweede Wereldoorlog lag het verstopt in de Noordoostpolder, maar het werd ontdekt en door drie Duitse officieren naar Duitsland afgevoerd. Later is het onttakeld teruggevonden in Travemünde: zonder inventaris, zeilen en rondhouten.
Na de oorlog werd de klipper ingezet om vliegtuigwrakken op het IJsselmeer te lokaliseren. Samen met de Medemblik 1 sleepte de Noord-Holland een staaldraad over de bodem van het meer. Als de kabel ergens achter haakte, werd de vangst binnengehaald. Ruim honderd vliegtuigen zijn op die manier naar boven gehaald.
Ambtenaren
De drie opvarenden van de RWS 1 zijn ambtenaren in dienst van Rijkswaterstaat. „Eigenlijk zijn we kantoorpersoneel met het mooiste uitzicht van alle Rijkswaterstaters”, zegt gezagvoerder Hans Wieten (59) terwijl hij het vaartuig rustig over het IJsselmeer stuurt. Samen met Sjors Beerepoot (55) en Jelle Zeeman (54) bestiert hij het schip. De drie mannen doen bijna alles zelf: varen, verven en vervangen. „We zijn niet alleen collega’s van elkaar, maar ook kameraden. Zonder ook maar iets te zeggen, begrijpen we elkaar.”
Daar waar de directie van Rijkswaterstaat het schip wil hebben, vaart het trio naartoe. Dat kan zijn bij een evenement als de Wereldhavendagen in Rotterdam en Sail in Amsterdam, maar ook bijvoorbeeld om een minister een nieuwe brug vanaf het water te laten zien of een groep buitenlandse gasten Hollandse waterwerken te tonen. De RWS 1 duikt overal op: in Limburg, Zeeland, rondje IJsselmeer en af en toe bij een Waddeneiland.
Op volle zee komt het schip niet meer, simpelweg omdat het daarvoor niet is gekeurd. Voor reizen naar bijvoorbeeld Maastricht wordt de mast gestreken. Er zijn onderweg te veel vaste bruggen waar het schip met staande mast niet onderdoor kan.
Zeeman vindt de vaderlandse rivieren het mooist. „Je komt langs prachtige plekken.” In de regel is het trio in het hoogseizoen van maandag tot vrijdag aan boord. De bemanning beschikt onderdeks over een eigen verblijf. Zeeman is regelmatig de kok. Uit Urk neemt de oud-visserman af en toe wat lekkers uit de zee mee. „Scholfilet met roomboter. Daar lik je je vingers bij af.”
Vaarklaar
Het gastenboek van de RWS 1 is rijk gevuld. Premiers, ministers, buitenlandse gasten, leden van het Koninklijk Huis; alles en iedereen was aan boord. Hoge piefen hebben hun eigen vlag, vertelt schipper Wieten. „Met de M van minister bijvoorbeeld.”
Natuurlijk mogen de vips even aan het roer, doen alsof ze kapitein zijn. „Vinden mensen leuk.” Het schip is volgens Wieten altijd vaarklaar. „Als het nodig is, varen we uit op ieder gewenst moment. Maar gelukkig weten we meestal ruim van tevoren wanneer er gevaren moet worden en waarnaartoe.”
Na een rondje IJsselmeer keert de RWS 1 aan het einde van de morgen terug naar thuishaven Enkhuizen. Het touwwerk wordt vakkundig opgeborgen. Met de kont van het schip naar achteren wordt afgemeerd aan de eigen steiger aan het Dirck Chinaplein. Het trio heeft vanmiddag tijd om schoon te maken en een beetje te poetsen. Dan is het klaar om zo weer te gaan.
Eigen schip
De Rijkswaterstaat 1 is directie- en onderzoekvaartuig, varende vergaderlocatie én vlaggenschip van Rijkswaterstaat. Het schip is 30 meter lang, ruim 5 meter breed en heeft een diepgang van 1,80 meter. De mast reikt 13 meter hoog. De motor is een Volvo Penta van 450 pk. Aan boord zijn drie bemanningsleden. In totaal heeft Rijkswaterstaat zo’n honderd schepen in de vaart.
Er zijn meer overheidsinstanties met een eigen schip. Zo kent de provincie Utrecht haar Statenjacht De Utrecht, gebouwd aan de hand van originele bouwtekeningen uit 1746, afkomstig uit de archieven van het Scheepvaartmuseum. Het prestigieuze bouwproject was een initiatief van de Rotaryclub Utrecht in het kader van een werkgelegenheidsproject. Zo’n honderd werkloze jongeren hebben bijna zes jaar aan het schip gebouwd. Het kwam in 2003 in de vaart.
Het Havenbedrijf Rotterdam heeft ook een eigen schip: de Nieuwe Maze. Het vaartuig wordt gebruikt om nationale en internationale zakenrelaties, gasten en hoogwaardigheidsbekleders te ontvangen en rond te leiden in de Rotterdamse haven.
Dit artikel verscheen in Terdege (nr. 11, 25 februari 2025). Een los nummer is te bestellen in onze shop.
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen
Abonneer je op Terdege magazine
Nu slechts 9,95 p/mnd
