De gereformeerde gezindte was Danny van den Brink van huis uit vreemd. Nu dient hij de hersteld hervormde gemeente van het Gelderse Oosterwolde, als predikant. En is het zijn verlangen om pastor te zijn voor het hele dorp.
De pastorie van hersteld hervormd Oosterwolde is berekend op een fors gezin. In september 2022 betrokken ds. C.A. van den Brink (33) met echtgenote Berthine en hun kinderen Joël, Samuël en Anna de woning. Niet lang daarna kwam Nathanaël ter wereld. Met het aannemen van het beroep naar het Gelderse dorp kwam voor de jonge predikant een eind aan de lange weg naar de kansel. „Ik ben begonnen op het vmbo. Tijdens het mbo kwam ik tot bekering en ontstond de roeping. Voor de hbo-opleiding aan het Centrum voor Godsdienstonderwijs van de Gereformeerde Gemeenten was ik te jong, dus alleen de Christelijke Hogeschool Ede bleef over.”
Na afronding van de opleiding godsdienst-pastoraal werk begon hij de studie theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarium. „Door de binding met de Vrije Universiteit werd ik geconfronteerd met alles wat er speelt in de wereld van theologie. Het deed me soms schudden op mijn grondvesten, maar dat was niet verkeerd. Het stimuleerde me tot het zoeken naar de Bijbelse grondbeginselen. Hoe benader je de wereld van de wetenschap als je wilt vasthouden aan het gezag van de Schrift?”
In mentaliteit bleef hij zich lang een mbo’er voelen. „De academische manier van denken heb ik me stapje voor stapje eigen moeten maken. Ik kom van Ooltgensplaat, een dorp op Goeree-Overflakkee met een besloten cultuur, gericht op de eigen gemeenschap. Alles wat aan de andere kant van de brug woonde, noemden we ”overlanders”.”
Toepassing
Zijn ouders waren sinds hun huwelijk niet meer kerkelijk meelevend. „Ik ging wel naar een behoudende School met de Bijbel. Daar hoorde ik de Bijbelverhalen en leerde ik elke week een psalm. Met Kerst zat ik in de hervormde dorpskerk voor de kerstviering, mijn enige kerkbezoek in het jaar. Ik vond het mooi, maar niet meer dan dat.”
Vanaf zijn tiende jaar ging hij op zondagmorgen geregeld met opa en oma Van den Brink mee naar de gereformeerde gemeente in het dorp. „Het was bijna altijd leesdienst; ik begreep er weinig van. Toch begon daar iets te trekken, vooral door wat er na de tussenzang volgde. De toepassing. De warmte die daar vaak uit sprak, deed iets met me.”
Van zijn oma leerde hij een avondgebedje, dat hij voor het slapen gaan ging bidden. Een van zijn beste vrienden nam hem mee naar de club van de hervormde gemeente. Een ongetrouwde oom bracht hem liefde voor orgelmuziek bij. „Door hem ben ik orgelles gaan nemen. In dezelfde periode zijn mijn ouders gescheiden. Ik was toen twaalf jaar.”
Organist
Bij zijn hervormde vriend maakte hij voor het eerst een warm gezinsleven mee. „Mijn ouders werkten allebei, mijn vader had ploegendiensten. Bij mijn opa en oma proefde ik liefde en betrokkenheid, maar zij spraken nooit over hun innerlijk. Aan tafel baden we in stilte. Bij mijn vriend werd voor en na het eten hardop gebeden. Geregeld zongen we met elkaar rond het orgel. Dat vond ik bijzonder.”
De spanningen binnen de Nederlandse Hervormde Kerk gingen langs hem heen. Totdat de lang verwachte kerkfusie in 2004 tegelijk tot een scheuring leidde. De vader van zijn vriend sloot zich met het gezin aan bij de kleine hersteld hervormd gemeente van Ooltgensplaat, die samenkwam in een zaaltje. Een organist was er niet. „Hij vroeg of ik, als ventje van dertien jaar, de samenzang kon begeleiden. Dat wilde ik wel. Alles wat met orgelspel te maken had, vond ik leuk. Daardoor zat ik vanaf mei 2004 elke zondag twee keer in de kerk. Ik ben ook op catechisatie gegaan. In die jaren ging het Woord mijn hart echt raken. Het was een heel geleidelijk proces.”
Met zijn vragen kon hij terecht op Refoforum, een ideaal anoniem platform om duidelijkheid te krijgen over zaken die hem duister waren of verwarden. „Via de chat leerde ik twee jongens kennen met wie ik tot vandaag bevriend ben. Met hen kon ik mijn gedachten en gevoelens delen. Wat is nu echt geestelijk leven? Die vraag hield me destijds sterk bezig. Ik kwam er al gauw achter dat wat mensen zeiden niet altijd overeenkwam met de praktijk van hun leven. Bij anderen leek de godsdienst samen te vallen met uiterlijkheden. Het maakte me, bij alle waardering, kritischer naar de reformatorische gezindte. Matigheid, een vrucht van de Heilige Geest, is niet het opvallendste kenmerk van deze kring.”
Geraakt
De oom die hem de liefde voor het orgelspel bijbracht, gaf hem boeken van allerlei snit ter lezing mee. Van Calvijn tot levensbeschrijvingen van oud gereformeerde voorgangers. „Vooral die laatste boeken las ik toen stuk. Ik werd geraakt door het afhankelijke; in alles met de Heere willen leven.”
In 2008 verhuisde hij met zijn moeder naar Sommelsdijk, waar hij belijdeniscatechisatie ging volgen en in de belijdenisdienst werd gedoopt. Vanwege de studie aan de CHE verhuisde hij vervolgens naar een kosthuis in Bennekom. Doordeweeks ging hij naar de Bijbellezingen van ds. J. Goudriaan in Ede. In levenswijze en kledingstijl sloot hij zich aan bij het volk dat hij daar ontmoette. „Als je uit een heel andere kring komt, is er de neiging om door te slaan. Je hebt geen achtergrond. Ik las alles wat ik te pakken kon krijgen en had niemand die me bij de hand nam. Het kostte tijd om de juiste balans te ontdekken.”
Die vond hij in de werken van hervormde predikanten zoals I. Kievit, S. van Dorp, E. van Meer en J.T. Doornenbal. „Zij hadden dezelfde bevindelijk warmte als oud gereformeerde voorgangers, maar met een sterkere theologische basis. Bij zo’n prediking adem ik op. Een gedegen exegese, verbonden aan een warme verkondiging vanuit Christus, met tegelijk aandacht voor het werk van de Vader en de Heilige Geest en lijnen naar het hart en de samenleving. Deze mensen wisten Reformatie, Nadere Reformatie en hun eigen tijd te verbinden. Dat probeer ik zelf ook. Na ons trouwen hebben we eerst drie jaar in Zeist gewoond. Daarvandaan zijn we naar een multiculturele wijk in Ede verhuisd. We hadden goede contacten, ook met moslims. Als ik ’s avonds terugkwam van het catechiseren, schoof ik in mijn zwarte pak soms aan rond een vuurkorf met een barbecue.”
Zelfonderzoek
In het pastoraat heeft hij veel gemak van zijn levensgang. „Ik weet wat er in de wereld te koop is en heb oog gekregen voor de breedte van het werk van de Heilige Geest. Zelf voel ik me thuis in behoudend Schriftuurlijk-bevindelijke kring, maar iemand die wat anders denkt, schrijf ik niet zomaar af. Probeer eerst eens te ontdekken in wat voor gezin en geestelijk klimaat iemand opgroeide. Ik ben er ook blij mee dat ik maatschappelijk de wereld van het vmbo tot de universiteit van binnenuit heb leren kennen. Met dezelfde diversiteit heb je in de gemeente te maken.”
In sommige opzichten blijft hij zich een vreemde eend in de bijt voelen. „Ik mis in de gereformeerde gezindte een stuk openheid voor zelfonderzoek, door het overtuigd zijn van eigen gelijk. Zelf neem ik niets voor zoete koek aan, maar blijf ik alles kritisch bevragen. Tegelijk ben ik overtuigd geraakt van de waarde van traditie, zolang die maar niet wordt verabsoluteerd. Besef dat je in een andere cultuur andere keuzes zou maken. Wat mij trekt, is een leven in eenvoudige godsvreze, dicht bij de Schrift en gericht op wat komen gaat. Met trouw aan het Woord én aan de gemeente waar God je heeft geplaatst.”
Gaslaan
Met zijn collega Mudde van de hervormde dorpskerk heeft hij goede contacten. „Ik weet me geplaatst in de Hersteld Hervormde Kerk, maar kerkisme is me vreemd. We hebben elkaar hard nodig, zeker in deze tijd.” Doordeweeks preekt hij geregeld in de vrije oud gereformeerde gemeente aan de Gaslaan in Den Haag, die samenkomt in een voormalig café. „Daar komen voorgangers uit allerlei kerken. Het aantal bezoekers is beperkt, maar dat staat de Heere niet in de weg. Een van de vaste kerkgangers is opgegroeid in een totaal ander milieu. Als hij me ziet, roept hij: „Hé, pastoor, power hè, vanavond!” Dat is een sfeer waar ik van geniet.”
Dit jaar sprak hij een kort woord bij de dodenherdenking in Oosterwolde. „Daar was in ons dorp nog nooit een bijdrage aan geleverd door een predikant. We hebben als kerkenraad contact opgenomen met het Oranjecomité, dat meteen enthousiast reageerde. De dorpskerk sloot zich bij het initiatief aan. Ik heb geprobeerd in gewone taal de Bijbelse boodschap door te geven, vanuit de begeerte het dorp in aanraking te brengen met de heerlijke kern van het Evangelie: het bloed van Christus reinigt de grootste zondaar. Achteraf kreeg ik tot mijn verrassing positieve reacties.”
Toch ziet hij zichzelf niet als een evangelist. Wel wil hij er zijn voor het hele dorp. „Daarom ben ik present bij Koningsdag, de dodenherdenking en de buurtbarbecue. Regelmatig haal ik de kinderen bij school op. Zo leer je de mensen kennen en hoor je waar ze mee zitten en wat er speelt. Zeker in zo’n dorpsgemeenschap is het belangrijk dat je jezelf geeft, al dring ik me niet op. De Heere moet mensen trekken.”
Huisgodsdienst
Zijn kinderen gaan naar de brede plaatselijke Christelijk Nationale School. „Dat is voor ons een gebedszaak geweest. Je hebt in zo’n dorp je verantwoordelijkheid te nemen, ook voor de school. Vanuit een positieve grondhouding zeggen we eerlijk waar we moeite mee hebben. Dat wordt gewaardeerd. Een keer of drie per jaar mag ik in de klassen wat vertellen en beantwoord ik vragen van leerlingen, recent over Israël. Dat is mooi om te doen. De invloed is er natuurlijk ook omgekeerd. Onze dochter van vijf komt thuis met vragen over make-up en dansen. We leggen dan uit hoe we daarover denken en waarom. Dat geeft mooie gesprekken. De basis van de geloofsopvoeding ligt niet op school of in het catecheselokaal, maar thuis. De huisgodsdienst verdient veel meer aandacht.”
Zijn gemeente telt vrijwel geen leden met een onkerkelijke achtergrond. Wel zijn er nu enkele catechisanten die in een ander milieu opgroeiden. „Ze komen met kritische vragen, heel open en direct. Daar schrik ik niet van. Integendeel, ik ben er blij mee. Het laat zien dat ze nadenken. Voor de andere catechisanten kan het iets bedreigends in zich hebben. Ik laat merken dat zij dezelfde vragen mogen stellen. Laat ze maar uit hun comfortzone komen.”
Verlangen
Ondanks alles wat hij intussen heeft gelezen, bespeurt hij bij zichzelf nog steeds een achterstand in kennis. „In de bezinningsbijeenkomsten in de week voor het heilig avondmaal behandel ik het avondmaalsformulier. In doopdiensten bepreek ik het doopformulier. Voor de gemeente, maar ook voor mezelf. Om nog meer geworteld te raken in de gereformeerde leer en die ook aan mensen van buitenaf beter te kunnen uitleggen.”
Zijn catechisanten laat hij Bijbelteksten en de Heidelbergse Catechismus uit het hoofd leren. „In het begin sputterden ze best tegen. Ze waren het niet meer gewend. Nu ik aan het derde seizoen bezig ben, gaat het al beter. We hebben momenteel nog alle vrijheid op godsdienstig terrein, maar we weten niet wat ons te wachten staat. Los daarvan, de Heere werkt middellijk. Ik hoop dat ze gaan beseffen welk goud ze met de belijdenisgeschriften in handen hebben. En hoe goed het is om in afhankelijkheid de Heere te dienen. Ik heb intrede gedaan met de woorden uit Johannes 3 vers 14 en 15. Het is mijn verlangen om de gemeente bij de aan het kruis verhoogde Christus te brengen.”
De gereformeerde gezindte was Danny van den Brink van huis uit vreemd. Nu dient hij de hersteld hervormde gemeente van het Gelderse Oosterwolde, als predikant. En is het zijn verlangen om pastor te zijn voor het hele dorp.
Lees het hele interview met ds. C.A. van den Brink in Terdege (nr. 5, 3 december 2024). Een los nummer is te bestellen in onze shop.
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen
-%20serie%20ongelovige%20achtergrond-%20Ren-3_preview%20(1).jpg?width=575&height=322&crop=0%2C0%2C1600%2C1067&format=jpeg&dpr=1.0&signature=1739e73bb5fe1119e7838a60ffb253357d72d9f4)

.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1800%2C1200&format=jpeg&dpr=1.0&signature=4f10f256d08d8bd34747178fef78c3115bc4d884)
.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1598%2C1066&format=jpeg&dpr=1.0&signature=c26871e46952101ecedff9b00f30f7e523cf5e93)









%20site.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C2188%2C1753&format=jpeg&dpr=1.0&signature=89bab11fda4f8374472649fe38c301d9a1c2f561)








%20site.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C2305%2C1673&format=jpeg&dpr=1.0&signature=4f3fba49bf2ae1dd6f8a0f67a4d0b5321ebe27a4)


.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1800%2C1200&format=jpeg&dpr=1.0&signature=7b72ca896ad89d7f335ad9b004ff875363014f0c)









_preview%20site.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1066%2C778&format=jpeg&dpr=1.0&signature=2a490a5bc377446ea05be69a5b0c9b70a6456492)
_preview.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1600%2C1067&format=jpeg&dpr=1.0&signature=81b7de90311850e5ace389018036c933b76d56ac)

-%20Ren-1%20site.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1994%2C1371&format=jpeg&dpr=1.0&signature=87e32b60d0525c142c10213a5189519731bc4b6e)

-%20R-4%20site.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1999%2C1365&format=jpeg&dpr=1.0&signature=69c02a7dda06873caef9e8c1508246e4a1f5acc7)
_preview.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1600%2C1067&format=jpeg&dpr=1.0&signature=43b06604e6fdf32e6a5dbfe9849619f1c0219035)
_preview.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1600%2C1067&format=jpeg&dpr=1.0&signature=738d40fbbdcefb7bd7d739aee5c1c1be97fe0996)
.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1600%2C1067&format=jpeg&dpr=1.0&signature=2919b1ee14683eeaac787adc8a759812a7cc9c48)


%20site.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1996%2C1453&format=jpeg&dpr=1.0&signature=2d95812d7ab1914e7f8920c617f0045c3fdef78d)


%20site.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C2037%2C1536&format=jpeg&dpr=1.0&signature=b6c0ee3eddee312158d58d36e6c9bfa807a7ba77)
_preview.jpg?width=144&height=68&crop=0%2C0%2C1600%2C1067&format=jpeg&dpr=1.0&signature=eb076fe97eece96fffd57c0ff464acc5387962d6)
_preview.jpg?width=575&height=322&crop=0%2C0%2C1600%2C1067&format=jpeg&dpr=1.0&signature=6b9dc51cb7a577732897f554a6b9718d3663416f)
%20site.jpg?width=288&height=161&crop=0%2C0%2C2037%2C1536&format=jpeg&dpr=1.0&signature=bacba8129f2662db31d6c7285b33c3fac0d4e917)




