Ds. Buth: Dat ik de cultuur van huis uit niet ken, geeft een bepaalde onzekerheid

Ds. Buth: Dat ik de cultuur van huis uit niet ken, geeft een bepaalde onzekerheid

22048Buth-5 site

Als student ontmoet Spencer Buth voor het eerst reformatorische christenen. Ze spreken over de noodzaak van wedergeboorte en persoonlijk geloof. Het wordt voor de Nijmeegse student het begin van een zoektocht. Nu dient hij de christelijke gereformeerde kerk van Zaamslag.

De ontwikkeling van een nieuw kassengebied doet vader en moeder Buth in 1980 vanuit het Westland naar Noord-Limburg verhuizen. Daar gaat Buth senior aan de slag bij een kassenbouwbedrijf. Een jaar later wordt zoon Spencer geboren. Er zullen nog drie kinderen volgen.

Op zondagmorgen reist het gezin vanuit Horst naar de Samen-op-Weg-gemeente van Venray, die aanvankelijk samenkomt in de aula van een school. „Een totaal ander milieu dan de christelijke gereformeerde kerk van Zaamslag”, lacht ds. Buth (42). „Mijn moeder komt uit de synodaal Gereformeerde Kerken, mijn vader uit het progressievere deel van de Nederlandse Hervormde Kerk. Oma Buth was begin jaren 70 al ouderling in de gemeente van De Lier.”

De diensten in Venray zijn sterk liturgisch, met kaarsen, voorgangers in kleurrijke gewaden en een prediking die gericht is op sociale gerechtigheid, een liefdevolle houding naar elkaar en zorg voor de schepping. „Het was volstrekt vanzelfsprekend dat God van ieder houdt. Hij is licht, een fontein van liefde, bron van hoop. Het is onze taak gerechtigheid door te geven, licht te verspreiden en hoop te bieden.”

Fijne plek

Hoewel hij anders ging denken, wil de christelijke gereformeerde predikant er niet negatief over doen. „Het was een fijne plek, waar ik onderlinge liefde ervoer en rust vond. Van jongs af heb ik een diepe overtuiging dat God bestaat, al kreeg ik niet te horen Wie en hoe Hij is. Thuis baden we in stilte voor ons eten en werd er een stukje uit een Kinderbijbel gelezen. Daar bleef het bij. Ik heb veel respect voor mijn ouders, maar een geloofsgesprek was niet aan de orde. In het weekend ging ik met kameraden naar de discotheek, daar zagen zij en ik geen kwaad in. Zondagmiddag trokken we er als gezin op uit of bezochten we familie. ’s Avonds keek ik met mijn vader naar voetbalwedstrijden.”

Onder de docenten van de rooms-katholieke middelbare school gold hij als zeer behoudend. „Omdat ik elke zondag naar de kerk ging. Dat was in de rooms-katholieke context van toen al bijzonder. Als we op vakantie waren, hadden ook wij vrij van de kerk. Ik herinner me nog goed dat we in Ouddorp op zondag een stoet donker geklede mensen over straat zagen lopen. Dat maakte grote indruk op me.”

Gastsprekers

In 2000 ging hij Nederlands studeren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Als hij daar het weekend overbleef, bezocht hij een protestantse gemeente met dezelfde sfeer als die in Venray. Een keuzevak over de invloed van geloofsopvattingen in de negentiende eeuw op de Nederlandse literatuur bracht hem voor het eerst in aanraking met reformatorische christenen. „De docent had twee gastsprekers uit de gereformeerde gezindte uitgenodigd. Ze hadden een Reformatorisch Dagblad meegenomen, spraken over kerken waar twee keer op een zondag honderden mensen samenkomen en vertelden over de inhoud van de prediking. De noodzaak van wedergeboorte, bekering en persoonlijk geloof, omdat we zondaren zijn voor God.”

Ook het liberalisme in de negentiende eeuw, de Schriftkritiek en als reactie daarop het Reveil kwamen aan bod. De Limburgse student zat met grote verbazing te luisteren. „Geloof in God vond ik belangrijk, maar ik wist absoluut niet hoe ik er handen en voeten aan moest geven. Wat die mensen vertelden, bleef bij me haken.”

Door de nieuwsgierigheid die was geboren, ging hij voor zichzelf in de Bijbel lezen. „Sommige gedeelten, zoals de geschiedenis van de blindgeboren man die door Jezus werd genezen, zetten met aan het denken. Ben ik dan ook blind? En wie is Jezus Christus? Door het Bijbellezen kwam ik tot de conclusie dat er een breuk lag tussen mij en God en dat Jezus te maken had met het herstel ervan. Niet dat het me een grote mate van onrust gaf, maar wel het besef: dit is belangrijk.”

Vanzelfsprekend

Een aantal jaren combineerde hij disco, kroeg en kerk. In onderscheid van zijn vrienden ging hij in de voornacht al naar huis, om de volgende morgen fris in de kerk te zitten. „Er kwam een toenemende band aan het Woord. Op een zondag realiseerde ik me tijdens de prediking ineens: hier hoor ik niks over de Heere Jezus. Toen ben ik echt gaan zoeken.”

Door een medestudente kwam hij in de Nederlands gereformeerde kerk van Nijmegen. „Daar hoorde ik dat God liefde is in Chrístus. Dat was nieuw voor me. Hij heeft voor zondaren Zijn leven gegeven; niet metaforisch, maar werkelijk. Ik werd ook lid van een Bijbelstudiegroep, waar ik veel leerde. Toch liep ik er al snel vast. De Heere ging me ontdekken aan mijn zonde en schuld. Daarover hoorde ik niets. Op een Bijbelser niveau was er dezelfde vanzelfsprekendheid dat het wel goed zit, terwijl ik merkte dat ik met al mijn vezels vastzat aan deze wereld en mezelf niet kon bevrijden. Daar werd geen geestelijke leiding aan gegeven. Het was een verwarrende tijd voor me.”

Internet

Inmiddels had het studentenhuis waar hij woonde een internetaansluiting. Dat gaf de mogelijkheid om digitaal op onderzoek uit te gaan. „De drempel om een reformatorische kerk te bezoeken, was heel hoog voor me. Daarom besloot ik eerst via internet preken te gaan beluisteren. Zo kwam ik bij de christelijke gereformeerde Pniëlkerk in Veenendaal. Een prediking zoals daar klonk, had ik nog nooit gehoord. Heel persoonlijk en gericht op de zaken waarmee ik zat. De helft begreep ik niet, maar ik besefte; hier worden dingen gezegd die ertoe doen.”

Na het afronden van de studies Nederlands en politicologie zocht hij een baan in de Biblebelt. „Ik werd docent op de vrijgemaakte scholengemeenschap Guido de Brès in Amersfoort, betrok een kamer in Ede en sloot me daar aan bij de christelijke gereformeerde kerk, voor mij een volstrekt onbekende wereld. Vrouwen met hoeden en rokken, Statenvertaling, oude berijming en een klassiek Bijbelse prediking. Ik voelde me als een lege emmer die elke zondag tot de rand werd gevuld, door de verkondiging van de gerechtigheid in Christus, het brood des levens. De prediking die ik nu zelf mag uitdragen. In die periode leerde ik Nadine kennen, oudste dochter uit een gezin van de gereformeerde gemeente in Nunspeet. Eind 2009 zijn we getrouwd en vestigden we ons in Amersfoort.”

Verbazing

Op de Guido de Brès ging hij zich meer en meer een buitenstaander voelen. „Ik had ontdekt dat we niet kunnen sterven zoals we geboren zijn. Die boodschap begon ik uit te dragen in dagopeningen, wat soms fricties gaf. Mede om die reden ben ik overgestapt naar de opleiding journalistiek aan Hogeschool Windesheim. Kerkelijk sloten we ons aan bij de christelijke gereformeerde kerk van Soest.”

Zijn moeder volgde het proces met belangstelling, zijn vader met zorg. „Hij zag dat mijn leven echt ging veranderen. Dat bevestigde hem in de opvatting dat je in die zware kringen niets mag. Mijn broer en zussen voelden zich ietwat verlegen met de situatie. Het inhoudelijke gesprek is eigenlijk nooit goed op gang gekomen.”

Terugblikkend stelt hij vast dat hij een periode te veel op uiterlijke zaken gericht raakte. „Geen tv, een filter op het internet, Nadine mocht absoluut geen broek dragen… Ik had jarenlang de wereld aan de hand gehouden, dat moest nu echt voorbij zijn. Op zich terecht, maar je kunt in een bepaalde kramp belanden.”

In Soest kwam het geestelijk tot een doorbraak. „Onder de prediking voelde ik Christus als het ware op mijn hart kloppen, maar diep vanbinnen bleef de gedachte leven dat ik iets moest doen om het goed te krijgen. Totdat ik me tijdens een avondmaalsdienst mocht overgeven aan de volkomen offerande van Christus. Hij is een Zaligmaker Die álles heeft gedaan. De dingen die ik intussen met mijn verstand wist, werden een levende werkelijkheid. Het heil is des Heeren.”

Dankbaar

Vanaf dat moment was het zijn verlangen dit heil zelf te verkondigen. „De Heere maakte het duidelijk met de woorden: „Hij Die u roept is getrouw, Die het ook doen zal.” Dat heeft Hij waargemaakt, tot vandaag. In 2010 ben ik gaan studeren, naast mijn werk als docent. Het jaar daarop is onze oudste zoon geboren. Het was voor mij een spannende vraag of het allemaal wel zou lukken. Op een gegeven moment zag ik er niet meer doorheen en belde ik naar een ouderling in Soest om hem te vertellen dat ik met de studie ging stoppen. Waarop hij antwoordde: „Dat ga je niet doen. Vertrouw op de Heere, stap voor stap.” Dat was een verstandig advies.”

Zijn oude studievrienden raakte hij kwijt. „Ik kwam zó anders in het leven te staan, je mist een gemeenschappelijk fundament. Dat vond ik moeilijk, maar de Heere gaf er andere mensen voor in de plaats. Wel blijf ik worstelen met mijn oude leven, dat de boze me geregeld onder de neus wrijft. Dan bid ik: „Gedenk niet de zonden van mijn jonkheid.” Onder de verkondiging vraag ik me soms af of ik het wel goed zeg. Ik ben van buitenaf ingebroken in een cultuur die ik van huis uit niet ken. Dat geeft een bepaalde onzekerheid, ondanks het feit dat ik me nu helemaal thuis voel in deze kerkelijke wereld. De stilte van een eredienst, de eerbied, de wijze van zingen, de hoofdbedekking door de vrouw, de sociale cohesie. Ik ben heel dankbaar dat ik predikant mag zijn in een gemeente zoals die van Zaamslag.”

Verwarrend

Het kan hem verbazen als mensen die vanaf hun jeugd onder de Bijbelse leer zitten, keuzes maken die daar niet bij passen. „Dan denk ik: het leven met de Heere is zo mooi, wat houdt je tegen om er vandaag mee te beginnen? In het begin meende ik dat ieder in de gereformeerde gezindte dicht bij de Heere leeft. Waarom blijf je anders bij een gemeente waar twee keer op een zondag dienst wordt gehouden? Nu weet ik beter, maar ik blijf het aangrijpend vinden als ik onverschilligheid ontmoet of mensen zelfs volledig zie afhaken.”

Ook de inhoudelijke verdeeldheid binnen zijn kerkverband doet hem verdriet. „Zaken waarvan ik persoonlijk heb ondervonden dat ze heel wezenlijk zijn, staan onder druk.” Het maakt het werk in de eigen gemeente te meer tot een vreugde. „Ik ben dankbaar voor de betrokkenheid op het Woord en de bewogenheid met hen die zonder God leven. Sinds dit jaar evangeliseren we elke maand op zaterdag bij een winkelcentrum in Terneuzen, samen met de hersteld hervormde gemeente, de gereformeerde gemeente en de gereformeerde-bondsgemeente. We hebben ook veel contact met de evangelisatiepost in Gent, een dochtergemeente van Zaamslag. Onlangs heb ik er een ouderling mogen bevestigen.”

In Zaamslag begon hij een Bijbelcursus te geven voor geïnteresseerden die weinig van de Bijbel weten. „Mensen zoals ik in mijn studententijd. Ik doe het samen met enkele ouderlingen, met veel vreugde. Het merendeel van de mensen in dit dorp gaat niet naar de kerk. Hoe kunnen we hén bereiken? Dat is een vraag die me vaak bezighoudt. Doop-, rouw- en trouwdiensten vind ik vanuit dit oogpunt heel mooi. Daarin richt ik me vooral tot de mensen die van niks weten, met het gebed of zij gegrepen mogen worden. Zoals ik gegrepen ben.”

Dit is deel 3 (slot) in de serie " Afkomstig uit een andere wereld".

beeld: Dirk-Jan Gjeltema

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.